Kortjakje is het niet altijd eens met wat er in een preek wordt gezegd. Dit keer kon zij er zich gelukkig overheen zetten, en heeft ze de preek toch nog verder besproken.
Niet oordelen
We lazen afgelopen zondag Matteüs 7:1-5 en Lucas 6:37. ‘Oordeelt niet’, was het thema van de preek. Helaas begon de spreker meteen te verklaren dat het niet altijd verkeerd is om te oordelen. Als voorbeeld noemde hij dat een toets of proefwerk op school niet onder dit Bijbelse verbod vallen. Ik wilde eigenlijk opstaan en hard roepen: “En waaróm dan niet?!”. Maar ik wist me in te houden. Ja, en hij had er wel een verklaring bij. “Er moeten natuurlijk bepaalde normen en regels zijn, zoals in het verkeer.” En behalve de politie zijn er nog meer gezagsdragers waar we naar behoren te luisteren. Mijn tante zei later ook nog: “Een zekere orde moet er gewoon zijn. Dat past bij Gods voorziening voor ons samenleven.” Nou, oké dan.
Wat doet oordelen?
Over andere mensen oordelen (waarmee we geen gezagsrelatie hebben) is wél verkeerd. De spreker zei dat we met onze oordelen zowel onszelf als de ander kunnen beschadigen. Als je zelf een balk in je oog hebt, kunnen er ongelukken gebeuren wanneer je probeert bij een ander een splinter uit het oog te verwijderen. Helder! We moeten ook geen kwaad met kwaad vergelden, zoals we in de wereld om ons heen helaas zo vaak zien gebeuren.
Goddelijk oordeel
Toen werd de preek spannend. Want – zoveel weet ik inmiddels wel van het geloof – God zal wél oordelen. Vroeg of laat krijgt ieder mens daarmee te maken. Maar gelukkig kunnen we vrij komen van dit oordeel. De spreker haalde Romeinen 8:1 (‘Zo is er dan geen veroordeling meer voor hen die in Christus Jezus zijn’) en 8:33-34 (God spreekt ons vrij – Jezus pleit voor ons) aan.
Milder
Als je leeft vanuit de wetenschap dat je in Christus vrij bent van het oordeel, zul je ook minder hard zijn in je oordeel over jezelf of over anderen. In het Oude Testament is Jozef een groot voorbeeld voor ons. Zijn geschiedenis staat in Genesis 37 en volgende hoofdstukken. Jozef had verschillende keren alle reden om andere mensen te (ver)oordelen. Maar hij deed alleen maar goed. Hij werd niet rebels, hij oordeelde niet, maar dat betekent niet dat hij over zich heen liet lopen. Hij kwam wel voor zichzelf op. Hij deed bijvoorbeeld toen hij in de gevangenis zat een appel op de schenker van de koning, om een goed woordje voor hem te doen.
Loslaten
Toen werd de preek opnieuw spannend voor mij. We lazen nog een tekst. Dit keer uit 1 Petrus 2 (vs.19 en volgende). Daar staat de boude stelling dat wanneer je ten onrechte lijdt, het genade is als je in staat bent dit te verdragen (doordat je je aandacht op God richt). In zo’n situatie moet je het oordeel aan God overlaten. Dit is het voorbeeld dat Jezus ons heeft gegeven.
Overgeven (nee, niet: kotsen!) dus. En loslaten. Zo waren we weer terug bij de tekst waar we mee begonnen waren: Lucas 6:37. Hier staat in de NBG-vertaling: ‘En oordeelt niet en gij zult niet geoordeeld worden. En veroordeelt niet en gij zult niet veroordeeld worden; laat los en gij zult losgelaten worden.’ De spreker zei dat sommige vertalingen de laatste zin anders weergeven. Ik heb het thuis nog even opgezocht, samen met opa. In de NBV luidt die laatste zin: ‘Vergeef, dan zal je vergeven worden.’ Ik vind dit nogal een verschil. Maar opa legde uit dat deze tekst gaat over het kwijtschelden van schuld aan een schuldenaar. Dat kun je als ‘vergeven’ vertalen, maar ook als ‘loslaten’. Je laat je claim los, je laat ook de ander los. De spreker zei bij dit loslaten in zijn preek nog dat dit iets anders is dan iemand laten vallen. Het gaat erom dat je de kwestie overgeeft aan God. God weet wel hoe Hij met onrecht moet dealen. Laat het aan Hem over! Richt je blik omhoog, zoals Jozef in Genesis 50:19 deed. Jozef wilde niet Gods plaats innemen, wilde niet oordelen. Ook al was hem heel wat leed aangedaan.
Blessings,
Kortjakje