Tante op haar best

Kortjakje leert dat het christelijk geloof niet om een boek (Boek?) maar om Jezus draait.

Theological BULLSH*T

Heb jij die video al bekeken? De spreker liet er een kort fragmentje uit horen, afgelopen zondag. En hij toonde op het scherm een QR-code zodat je de video zelf nog kon opzoeken. Dat heb ik dan ook gedaan. Het eerste dat mij opviel was dat de organisatie die deze video op het internet deelt, nog een poging heeft gedaan de uitdrukking die deelnemer Richard Dawkins gebruikte, wat te kuisen. In plaats van ‘Theological bullshit’ staat er daarom ‘Theological BULLSH*T’ bij de video. Nou, dat is toch een stuk nétter; daar zijn ze veel mee opgeschoten!

Is je Engels een beetje op peil, en vind je het – net als de spreker – razend interessant om het gesprek te bekijken, klik dan op deze link: debatvideo Ayaan Hirsi Ali <> Richard Dawkins

Maar genoeg nu over bullshit, anders ga ik nog moraliseren.

Bijbel open

We lazen Johannes 5:30-47. Dit gedeelte bevat cruciale aanwijzingen van Jezus zelf, over hoe we de Bijbel zouden moeten lezen. Niet als een boek vol moralistische verhalen, do’s en don’ts, wetten en voorschriften. Maar als een boek dat jou op Jezus wil wijzen en je aan Hem wil verbinden!

De Here Jezus is de werkelijkheid waar alles om draait. Maar zijn gezag werd betwist. De kerkleiders uit zijn tijd gaven Hem de wind van voren, in dit geval omdat Hij de voorschriften over de sabbatsrust naar hun oordeel niet voldoende in acht nam. Ten diepste komt het erop neer dat zij Hem niet erkennen als Gods Gezalfde. Dan noemt Jezus in het gelezen bijbelgedeelte drie of vijf (?) getuigen, die bevestigen dat het maar al te waar is wat Hij zegt en Wie Hij is.

Drie of vijf?

Na afloop van de samenkomst sprak mijn tante een Bijbelleraar (met een grote ‘B’). Hij begon meteen een heel verhaal over de grote fout die de preek volgens hem bevatte. De spreker had het immers over drie getuigen die Jezus zou hebben genoemd. Maar de Bijbelleraar had er vijf geteld. De preek klopte dus niet! Die vijf getuigen zouden dan zijn: 1. De Vader (v.32,37); 2. Johannes de Doper (v.33); 3. Jezus’ werken (v.36); 4. de Schriften (v.39); 5. Mozes (v.46). “Bovendien”, zo ging de Bijbelleraar – die inmiddels wat luider begon te spreken en met zijn wijsvinger begon te zwaaien – verder: “die spreker heeft geen enkele keer het woord ‘heilig’ gebruikt als hij het over de Schriften had; de heilige Schrift nota bene!”

Zelden heb ik mijn tante zo bedaard en wijs zien reageren. Toen haar gesprekspartner een kleine adempauze inlaste om het schuim wat van zijn mond te vegen, zei ze: “Was het niet zo dat de preek erop neer kwam dat die ‘heilige’ Schriften vóór alles naar de Here Jezus wijzen? En dat het om Hém gaat en om zijn liefde? En dat wij vól worden van zijn liefde? Niet om de lettertjes-om-elkaar-mee-om-de-oren-te-slaan, maar om overgave? Om je eigen failliet, dat je capituleert en voor Hem neerknielt?”

De Bijbelleraar had zijn mond al opengedaan om verder te oreren, maar bleef verbouwereerd staan. Mijn tante draaide zich om om een kopje thee te pakken. En ik? Ik vond het een hele mooie sketch. Die had zo een plek in de preek kunnen krijgen!

Blessings,
Kortjakje